search
NPO Start-serie 'De Vuurwerkramp': tussen tragiek en waarheidsdrang
Recensie

NPO Start-serie 'De Vuurwerkramp': tussen tragiek en waarheidsdrang

Gedramatiseerde kijk op die ene voorjaarsdag in Enschede hinkt te veel op twee gedachten.

Regie: Lourens Blok | Cast: Joes Brauers (wijkagent), Mikky Dijkstra (studente), Thomas Acda (rechercheur), Peter Blok (burgemeester), Katrien van Beurden (directeur), e.a. | Afleveringen: 4 | Speelduur: 42-48 minuten | Jaar: 2025

Op 13 mei 2000 zorgde een brand in een vuurwerkopslag in Enschede voor een van de grootste rampen in de Nederlandse geschiedenis. Vijfentwintig jaar na dato waagt de EO zich aan een gedramatiseerde weergave van deze traumatische gebeurtenis. Riskant, want hoe verhoud je je tot het lot van de slachtoffers en de open wonden van nabestaanden? En hoe ga je om met het slepende onderzoek dat de nasleep van de ramp tekende? De Vuurwerkramp probeert zich meester te maken van het speelveld tussen feit en fictie, maar vindt jammer genoeg geen gouden middenweg.

In de openingsaflevering assisteert een overbezorgde moeder haar enige dochter bij een verhuizing. Met een studie voor de boeg trekt het meisje naar de Enschedese wijk Roombeek, waar een van haar nieuwe huisgenoten haar meteen wegwijs maakt. "Het uitzicht is best prima, toch?" probeert ze haar moeder gerust te stellen, terwijl de twee in de gedeelde woonkamer staan. De sfeerloze aanblik van een stel loodsen geeft te denken, maar doet vooral direct het ergste vrezen.

De Vuurwerkramp volgt verschillende personages en betrokkenen (gelukkig voor een groot deel in dialect) op en na die ene dag in Enschede. We maken kennis met een wijkagent die zich stierlijk verveelt met het afhandelen van wissewasjes. Het meisje dat net in Roombeek is gearriveerd ziet ervan af om met haar nieuwe huisgenoten een ijsje te gaan eten in het stadscentrum. De burgemeester geniet ergens buiten Enschede van een verzorgde lunch.

Maker Lourens Blok (eerder betrokken bij Rampvlucht, de dramaserie over de Bijlmerramp) kiest ervoor om op het moment van de eerste explosie niet op afstand te blijven. Die keuze is vanuit dramatisch oogpunt begrijpelijk – de journaalbeelden van die enorme rookpluim kennen we al – maar de aangezette regie schiet in het verkeerde keelgat. Wanneer de wijkagent door de klap achterover wordt geslagen, schakelt Blok naar slow-motionbeelden en haalt hij Hollywood naar Enschede.

In het vervolg van het drama onderdrukt de wijkagent met opvliegend en afwerend gedrag het levensgrote trauma dat hij aan de ramp heeft overgehouden. In plaats van concentreren op dit personage en zo de serie een stukje broodnodige dramatische focus geven, proppen de makers vele verhalen in vier afleveringen. We volgen niet alleen (toekomstige) slachtoffers, maar ook de directeur van de vuurwerkopslag, de burgemeester en het bredere politieonderzoek naar de ramp.

Door van De Vuurwerkramp zowel een tragische rampenserie als een sluimerende politieke thriller te maken, nemen de makers veel hooi op hun vork. Het contrast tussen de twee kanten van de vertelling is te groot, wat ook de montage bemoeilijkt. Zo wordt de rol van Joes Brauers in de middelste afleveringen domweg geparkeerd, waarna de slotaflevering het trauma van zijn personage weer in alle hevigheid bovenhaalt.

Wie de NPO-documentaire De Waarheid (2021) heeft gezien, weet dat er jaren na de verwoesting van Roombeek nog altijd twijfels bestaan over de precieze toedracht van de ramp. De Vuurwerkramp pretendeert niet via een (deels) fictieve navertelling tot definitieve antwoorden te kunnen komen, maar benadrukt wel dat de betrokken autoriteiten in de bureaucratische nasleep gedijden bij een zondebok.

Er moet in de weken en maanden na de explosie zo snel mogelijk een schuldige worden aangewezen, beseft de eigenzinnige rechercheur die zich op de zaak stort. In een wespennest vol mensen die naar elkaar wijzen is hij zo'n beetje de enige die vooral naar de feiten blijft kijken. Daarmee doet De Vuurwerkramp denken aan De Veroordeling, waarin Fedja van Huêt zich met waarheidsdrang over de Deventer moordzaak buigt . Waar die bekroonde film grote aandacht heeft voor de sturende rol van (alternatieve) media, wijst De Vuurwerkramp eerder op een schrijnend gebrek aan verantwoordelijkheidszin.

Ergens valt het te prijzen dat De Vuurwerkramp zich niet blindstaart op de tragedie en ook ruimte geeft aan de slepende zoektocht naar de waarheid. Tegelijk blijft de verwerking daarvan onbestemd door de tegenstrijdige benadering van feit en fictie. De makers nemen hun creatieve vrijheid bij de dramatische interpretatie van de ramp, maar reconstrueren wel een bestaand onderzoek en gebruiken daarbij authentieke journaalbeelden. De doorleefde rol van Thomas Acda doet lichtjes denken aan de betrokkenheid van oud-rechercheur Jan Paalman, die jaren nadien rehabilitatie nastreefde van veroordeelde (en later toch weer vrijgesproken) 'dader' André de Vries.

De vaste disclaimer dat feit en fictie vermengd zijn, die elke aflevering inluidt, is op zichzelf niet kwalijk, maar beperkt wel de urgentie en mogelijke impact van de miniserie. Hoe herkenbaar de contouren van een grootse doofpotaffaire ook zijn, deze overwegend vrijblijvende reconstructie zal de vragen die 13 mei 2000 opriep eerder groter dan kleiner maken. Op dramatisch vlak profiteert de serie van gedegen hoofdrolspelers, maar slaat de aangezette uitwerking (inclusief een semi-spirituele bijna-doodervaring) de plank mis. De Vuurwerkramp voelt zo bovenal als een gemiste kans om één benadering voorop te stellen en daar vervolgens het beste te maken.



Aanbevolen artikelen