De opvolger van 'Game of Thrones', 'A Knight of the Seven Kingdoms' doet het zonder iconische openingstune

Wie A Knight of the Seven Kingdoms opstart, zal meteen iets missen: de iconische intro. Geen draaiend Westeros, geen orkestrale thema’s, enkel een sobere titelkaart die bijna achteloos tussen de eerste scènes verschijnt. Dat is een bewuste keuze van showrunner Ira Parker. De wereld van deze nieuwe Game of Thrones-spin-off is niet groots of koninklijk, maar klein, stoffig en aards.

Parker verklaarde dat de bekende grandeur niet paste bij zijn hoofdpersonage, Ser Duncan the Tall. “Hij is eenvoudig, zonder franje en zegt wat hij denkt. Dat moest de toon worden van de hele serie,” vertelde hij aan Entertainment Weekly. De serie draait niet langer om paleizen en politiek, maar om zwoegende smeden, herbergiers en rondreizende ridders.

Geen draken, geen troon

Met deze verschuiving naar het volkse niveau wil A Knight of the Seven Kingdoms een andere kant van Westeros tonen. Geen koningen of koningin die de geschiedenis bepalen, maar mensen die proberen te overleven in de schaduw van die geschiedenis. De camera volgt hen letterlijk van onderaf: modderige wegen, gammele tenten en een morele strijd die dichter bij het alledaagse ligt.

De afwezigheid van een openingssequentie is een stil statement. Het markeert het vertrekpunt van een verhaal waarin geen plaats is voor bombast of symboliek, maar enkel voor realisme.

Een wereld van gewone ridders

Waar eerdere reeksen macht en mythe onderzochten, kiest deze serie voor eenvoud en menselijkheid. De heroïek is verdwenen; wat rest is de vraag wat ridderlijkheid nog betekent als niemand meer kijkt.