'Splinter Cell: Deathwatch': visueel overdonderend, narratief een rommeltje
De strakke animestijl weet haast te verdoezelen dat deze spionagethriller plotmatig wat dunnetjes is.
De pageturners van Tom Clancy waren van meet af aan een schot in de roos. De Amerikaanse thrillerauteur, die in 2013 overleed, is vooral bekend geworden met zijn militaire spionageromans rondom het personage Jack Ryan. De eerste daarvan, The Hunt for the Red October, werd al snel verfilmd en later volgden onder meer Patriot Games en Clear and Present Danger. Maar Clancy maakte ook furore met de videogamereeks Splinter Cell.
De verhalen van deze stealthgames werden niet door Clancy zelf bedacht en geschreven, maar konden wel zijn goedkeuring wegdragen, dus verbond de bestsellerschrijver er graag zijn naam aan. Het laatste deel, Blacklist, verscheen alweer in 2013. Opvallend dus dat de videogamereeks twaalf jaar na dato een wordt bewerkt tot een animatieserie. Met een geheel nieuw verhaal overigens.
Het hoofdpersonage van de games, Sam Fisher, speelt in Splinter Cell: Deathwatch aanvankelijk een bijrol. Wie de games niet kent moet dan maar via de vele zwart-witflashbacks en verhalen van andere personages aannemen dat Fisher een alom gerespecteerd en meedogenloos geheim agent is. De animatieserie trapt af met de jonge agente Zinnia McKenna die in Litouwen geheime documenten moet buitmaken. Tijdens haar missie belandt ze op een Poolse boerderij waar Fisher, wiens rol met de minuut groeit, zich al jarenlang schuilhoudt.
De twee kunnen niet lang van hun rust genieten, want het landelijke optrekje wordt belaagd door een groep tegenstanders. Wat niet helpt, is dat McKenna's opdrachtgever is platgelegd door een cyberaanval. De documenten houden verband met de plannen van ene Diana Shetland. Zij heeft het bedrijf van haar vader geërfd, een man die eens Fishers beste vriend was. Shetland lijkt de wereld te willen veranderen met duurzame energie, maar houdt er een geheime agenda op na.
Splinter Cell: Deathwatch spat van het scherm. De donkere, turbulente spionagewereld waarin McKenna en Fisher zich begeven leent zich uitermate goed voor een animeverfilming. De strakke, handgetekende animatie maakt gebruik van de cellshadingtechniek en oogt haarscherp. Maar plotmatig is de serie een rommeltje. Mysterie en het aantrekkelijke onbekende trachten het verhaal voort te stuwen. Deze verteltechniek vangt de aandacht, maar als alles bij elkaar komt blijken de rode draad en de onderlinge samenhang van de verhaalelementen toch wat dun.
Opvallend genoeg is het hoogtepunt een aflevering waarin bijzonder weinig actie voorkomt. Daarin proberen Fisher en McKenna Shetland om de tuin te leiden door haar telefoon te vervangen door een exacte kopie waarmee ze haar activiteiten nauwgezet kunnen monitoren. Dan blijkt het ouderwetse spionagewerk, waarbij een hotelkamer moet worden binnengeglipt, toch de meeste spanning te genereren. Het restant van de afleveringen is gevuld met onoverzichtelijke achtervolgingen en knok- en schietpartijen waaruit het niet altijd makkelijk wijs worden is.
Splinter Cell: Deathwatch maakt vooral indruk wanneer spanning, intriges en sfeer domineren. Sam Fisher lijkt, vooral nadat hij zijn staart afknipt, direct geïnspireerd door Sean Connery in de herfst van zijn leven. Hopelijk wordt het reeds aangekondigde tweede seizoen gebruikt om de personages meer diepgang en onderlinge dynamiek te geven.