
'Government Cheese': helemaal in de stijl van de gebroeders Coen
Prima cast, prachtige beelden en surrealistisch elementen. En toch had het geheel sterker gekund...
Paul Hunter is misschien geen bekende naam, maar wel een van de belangrijkste commercial- en videoclipregisseurs van de laatste dertig jaar. De Amerikaan werkte onder meer met Will Smith, Pharrell, Jennifer Lopez, Eminem en Michael Jackson – de lijst samenwerkingen is spectaculair. Hij maakte slechts één bioscoopfilm: Bulletproof Monk. Het floppen daarvan verklaart waarom Hunter vooral in de muziekwereld beroemd is, maar met Government Cheese bewijst hij wel degelijk een groot verhalend talent te zijn. Ooit zal hij iets geweldigs maken, maar deze serie is dat helaas nog net niet.
San Fernando Valley, 1969. Kleine crimineel Hampton heeft zijn celstraf uitgezeten, maar thuis zitten ze niet op hem te wachten. Zijn vrouw Astoria is bitter omdat hij haar in de steek liet en laat hem slapen in de garage. Zijn jongste zoon Harrison, een norse jongen geboeid door mystieke toestanden, heeft een hekel aan zijn vader. Enkel oudste zoon Einstein vindt het best leuk dat papa terug is, maar hij is dan ook een extreme optimist. Hampton neemt zich voor dat hij voortaan een voorbeeldig leven zal leiden.
Maar het noodlot slaat toe. Zijn openstaande schulden werden ten tijde van zijn veroordeling overgenomen door zeven bizarre en heetgebakerde Frans-Canadese gangsterbroers en die willen nu zo snel mogelijk hun geld. Hampton hoopt munt te slaan uit zijn uitvinding, een zelfslijpende boormachine, maar dat lukt niet meteen. Hij ziet aldus geen andere mogelijkheid dan opnieuw het criminele pad te bewandelen. Maar daarmee dreigt hij zijn dierbare familie te verliezen.
Government Cheese verwijst naar de door de overheid gesponsorde kaas in het naoorlogse Amerika. Deze vreemde titel symboliseert in feite de Amerikaanse Droom van Hampton. Soms is die droom zelfs vrij letterlijk, want er gebeuren dingen die je herkent uit sprookjes, Bijbelverhalen en knotsgekke faits divers. Hampton neemt hetzelfde traject als Jonas in het Oude Testament, de zeven Frans brabbelende gangsters hebben iets weg van kwaadaardige uitvoeringen van Sneeuwwitjes zeven dwergen en een man ontsnapt op de meest ridicule manier aan de politie.
Al vanaf de eerste scènes ademt Government Cheese de invloed van Joel en Ethan Coen. De serie bevat absurde, surrealistische elementen zoals in Raising Arizona en A Serious Man, kleurrijk gefilmde scènes zoals in Hail, Caesar!, droge humor en ridicule gangsters zoals in The Big Lebowski en schijnbaar triviale momenten zoals in Inside Llewyn Davis. Protagonist Hampton lijkt ook helemaal uit het universum van de gebroeders Coen te zijn weggelopen: een weifelende loser achtervolgd door pech die hoopt op vergeving van zijn zonden. Best leuk.
Maar het lukt showrunner en regisseur Hunter niet om het ritme van Government Cheese te verheffen tot Coens-niveau. Het plot zwalkt heen en weer tussen de familieproblemen, de gangsterperikelen en het lanceren van de boormachine. Er gebeuren regelmatig gekken dingen, maar vervolgens gaat het verhaal ineens op pauze. Zo heeft Astoria een vrij lang onderhoud met haar buurvrouw, wat pas betekenis krijgt wanneer haar groeiende ambities zich openbaren. Op het moment zelf wil je liever naar een andere verhaallijn terugkeren of gewoon van je sokken worden geblazen door een unieke Coen-achtige scène.
Mogelijk heeft Hunter een dynamischer tweede seizoen voor ogen. Daarvoor is in ieder geval potentie en de serie maakt wel benieuwd hoe het verdergaat met Hampton en zijn familie. Het zou echter ook kunnen dat het relatief open einde echt het einde is. Dat zou eveneens helemaal in lijn met de films van de Coens zijn.